maandag 26 december 2011

Luang Prabang.



Luang Prabang is een vriendelijk stadje in het Noorden van Laos. Na een dag rust voor Felice in Vientiane reisden we er naartoe per bus over een vrij slechte weg. Het grootste gedeelte ging de weg slingerend door de bergen met veel haarspeldbochten en met prachtige vergezichten.  Twaalf uur over 430 km met de airco voluit en te weinig vesten bij de hand dus ik was later behoorlijk verkouden. De oude hoofdstad van Laos is nu een echt toeristen stadje. Overal buitenlanders, hotels, guesthouses, restaurants en souvenir winkeltjes. Er stroomt daar heel wat buitenlands geld Laos binnen, maar de concurrentie is moordend. Het lijkt wel of iedereen je een tuk-tuk rit of een bootreis wil verkopen. De restaurants zijn toch vaak maar matig bezocht, want veel toeristen zijn backpackers die de lokale eetstalletjes opzoeken. Goedkoop en lekker en de winst hieruit komt zo snel in de zak van de lokale bevolking.

We hadden een rustig appartementje waar je buiten kon zitten en we hebben voor 4 dagen goede fietsen kunnen huren dus we hadden een lekker rustige tijd waarbij we de omgeving goed hebben verkend. Natuurlijk hebben we ook een paar van de verplichte toeristen attracties bezocht. Een boottocht naar de grotten van Pak Ou was leuk, maar vrij fris. De temperatuur was rond de 17 graden, koud voor hier, maar het varen over de Mekong is indrukwekkend, een machtige rivier. Opvallend was het grote aantal groentetuintjes overal op de oevers. In de toer zit ook altijd een bezoek aan een dorp waar de Lao whisky wordt gestookt. Een behoorlijk sterk destillaat van rijstwijn, dat voornamelijk populair is omdat het zo goedkoop is. (Eén liter 45% alcohol voor ongeveer één Euro)





















De tempel Phu Si op de heuvel (428 treden!) midden in het centrum geeft een prachtig uitzicht over de stad. Je kunt daar kleine kooitjes kopen met 2 vogeltjes erin. Het brengt geluk om die bij de tempel vrij te laten.











Het Koninklijk paleis tegenover de tempel op de heuvel hebben we ook bekeken. De laatste koning van Laos, die in 1975 door het huidige regime is verdreven, woonde hier. Best een aardig gebouw en niet overdreven luxe, het deed mij erg denken aan Paleis Soestdijk.











De volgende dag hebben we een tuk-tuk gehuurd om naar de waterval van Kuang Si te rijden ongeveer 30 km ten zuiden van Luang Prabang. Een mooie waterval met licht blauwe bassins door het kalksteen in de bodem. Op de terugweg gestopt bij een dorpje waar mensen van een Etnische minderheid wonen, de Hmong. Daar word je niet blij van; een tocht langs de huisjes via een aangelegd pad waarbij iedereen dezelfde souvenirs aanbiedt. Dit doen dan kinderen op een zeurderige toon, bijna als automaten. Het moet droevig stemmen als je zo je inkomen moet verdienen.

Omdat we geen zin hadden om voor de tocht naar Pakse bijna 24 uur in de bus te zitten zijn we van Luang Prabang naar Pakse gevlogen. Een heel goede beslissing want dat was een aangename reis en inmiddels zijn we weer veilig in Itu aangekomen (Flip per motor en Felice met een tuk tuk), waar de komkommers en bonen lekker gegroeid zijn tijdens mijn afwezigheid.

vrijdag 2 december 2011

VSO Volunteer conferentie.



Van woensdag 30 november tot vrijdag 2 december was er een conferentie voor VSO volunteers in Vang Vieng. Vanwege de lange reis, (11 uur Pakse-Vientiane en 4 uur Vientiane-Vang Vieng) leek het me beter de reis in twee etappes te doen. De week ervoor hadden we de eerste groentes in de kas geplant, bonen en komkommer en het lijkt allemaal goed op te komen.

 Zondag kreeg ik dan toch nog een telefoontje dat mijn motor klaar was, dus op weg naar Pakse heb ik mijn motor opgepikt en alles lijkt OK, behalve dat de tank, tot en met de reservetank, tot op de laatste druppel leeg was. Na een lekkere rustdag met wat zwemmen in Vientiane, dinsdagmiddag met alle 18 vrijwilligers door naar Vang Vieng. Vang Vieng is een echte toeristen plaats, vooral voor jongeren. Veel café’s waar je rustig met een blind paard naar binnen kunt en veel water vertier, kanoën, kabelbaantjes, trecking, tubing,  e.d. 

De conferentie was in een rustig hotel en we hadden de gelegenheid om kennis te maken met andere vrijwilligers en hun werk. De presentatie die had gemaakt van mijn werk werd goed ontvangen. Ik had een verhaal gemaakt over mijn gedachten tijdens de eerste voettocht naar mijn plek nu. We hadden het ook over de stand van zaken wat betreft het snel uitbreidende VSO programma hier e.d. Het viel mij wel op dat de Europese verwachtingen en opstelling bij groepsactiviteiten toch wel verschilt van b.v. de Aziatische volunteers.

 De Europese vrijwilligers, kritisch, assertief en actief, de anderen toch een beetje braaf en terughoudend. Er was ook een presentatie van een Amerikaanse volunteer die vanuit Thailand werkt voor groepen Etnische minderheden in Burma. Ook een lezing o.a. over de Lao cultuur van Mr. Sombath Somphone van PADETC. Hier een link naar PADETC. PADETC is betrokken bij leuke educatie projecten waarbij praktische leren van duurzame technieken en de uitwisseling tussen ouderen en jongeren leuk hand in hand gaan. Mr. Sombath’s reactie om een vraag van mij; “I can see from your question you are a wise men” stimuleerde mij niet echt. Daar moet ik nog mee leren omgaan. Het gaat vaak om mijn grijze haar, wat hier veel respect geeft, terwijl je in Nederland vaak juist positieve reacties krijgt op een actieve, jeugdige houding. Wat in dit verband nog wel leuk was, dat een nieuwe Filippijnse vrijwilligster van 39 zichzelf voorstelde als waarschijnlijk de oudste hier. Ik heb het maar als compliment opgevat.

De conferentie was een leuke ervaring met een belangrijke rol voor het sociale gebeuren onder het genot van BeerLao, dans en karaoke in de avonduren. Een beetje meer interactie tussen de deelnemers was mij welkom geweest, maar goed je moet iets te wensen houden. Vrijdag was er nog een bezoek aan een biologisch bedrijf waar ze moerbei bomen gebruikten voor thee, de vruchten voor sap e.d. De zijderupsen die er vroeger waren, waren inmiddels overleden. Er werd gezegd door het lawaai van de toeristenindustrie, maar of dat echt waar is? Het boerderij deel leek me niet erg productief, maar er waren leuke ‘mudhouses’ als toeristenverblijf. Eén zelf met een hout gestookte pizzaoven in de keuken. Hier een link naar hun site.


Vrijdagmiddag weer terug naar Vientiane over een vrij slechte weg (4 uur over 170 km) Zaterdag nog een afscheidsfeestje en dan met Susan en Somnath terug naar Pakse met de nachtbus om maandag weer in Itue te beginnen.




zaterdag 19 november 2011

Terug in Itu, of motorpech 2.

De Sunny Side up Party


Uiteindelijk ben ik dus drie nachten in het ziekenhuis gebleven en een dagje eerder dan de dokter adviseerde weer terug naar Vientiane gegaan. De busreis viel wel een beetje tegen omdat het erg warm was en de bus erg vol. In Vientiane had VSO een prettig hotel voor me geregeld, maar ik voelde me goed en kon ook als snel we een stukje fietsen. Een week na mijn ontslag uit het ziekenhuis moest ik nog een keer terug voor controle, maar alles zag er prima uit en toen heb ik daar een dagje in Udon gehad waar ik wat boodschappen kon doen.

In Vientiane werd op de dag dat ik terug zou gaan, een zaterdag, een feestje georganiseerd door de vrijwilligers daar. Ik heb toen mijn terugreis naar Itu maar een dagje uitgesteld. Toe, een Canadees-Birmese vrijwilliger, zou voor het eten zorgen, maar omdat zijn kookkunsten zich beperken tot het spiegelei, werd het een “Sunny side up” party. Het was erg gezellig en leuk om ook de nieuwe groep vrijwilligers (4 Filipijnen en een Nederlandse) te leren kennen.

 Zondagnacht terug met de bus en hoewel ik dus al gefietst had en zaden gehaald had met de brommer 17 km van Vientiane viel die tocht niet zo mee. Ik voelde elke kuil in de weg. In Pakse nog even boodschappen gedaan en met de tuk-tuk naar de plaats waar mijn motor stond. Daar was de garage dicht, maar gelukkig zag iemand mij zoeken en had ik na een half uurtje de motor terug. Lekker naar huis, waar de vorderingen met de kas ook gestaag voortgang hadden gevonden. We hopen volgende week de zaden die ik
meegebracht heb te kunnen zaaien.
Hier alle foto's van de kas tot nu. 

Veel plezier van de motor heb ik niet gehad want twee dagen later sloeg hij af op een stijl stuk en ik kreeg hem niet meer aan. Vervoer geregeld om de motor terug te brengen en toen bleek dat ze geen originele Yamaha klep hadden gebruikt, maar er eentje voor een auto hadden aangepast. Er moest een origineel onderdeel in. In Thailand kopen zou minstens een week duren. Ik belde maar even met VSO in Vientiane en die zeiden dat als ik de gebroken klep opstuurde ze wel voor een andere zouden kunnen zorgen. Maar hoe krijg ik die klep op het busstation in Pakse of Pakxong, zonder motor? Uiteindelijk heb ik maar de foto van de gebroken klep uit de vorige blog gestuurd met een zo goed mogelijke beschrijving. Touk in het VSO kantoor heeft daar direct werk van gemaakt (ze belde nog om het telefoonnummer van de monteur om hem met de onderdelenverkoper te laten praten) en ’s avonds kreeg ik een SMS-je dat het onderdeel op de nachtbus was gegaan en de volgende dag kon worden opgehaald. 


De volgende dag was er een vergadering in Pakse waar verschillende mensen van het centrum hier heen waren en na mijn telefoontje werd de klep bij de bus opgehaald en afgeleverd bij de monteur. De zegening van de mobiele telefoon en internet in de derde wereld. Nu maar hopen dat het niet al te lang duurt voor mijn motor weer in elkaar zit en dat het probleem definitief is opgelost, want ik merk wel dat ik zonder motorfiets hier wel erg geïsoleerd zit en voor veel boodschappen en contacten ervan afhankelijk ben.


dinsdag 1 november 2011

Liesbreuk in Thailand.



Op 15 augustus, Felice en Thij waren nog hier, constateerde de dokter op de Australische Ambassade, de VSO huisarts, een liesbreuk en adviseerde die binnen een week of 4 te laten repareren in Bangkok. Dezelfde dag vroeg VSO om mijn paspoort voor het regelen van een verblijfsvergunning. Reizen naar Thailand ging dus niet. Wel heb ik, ook voor de verzekering, contact gehad met het Havenziekenhuis in Rotterdam voor medisch advies. De behandeling van een relatief klein ongemak als een breuk kon goed in Thailand was het advies. Ik had gelukkig weinig last , dus ik ben gewoon door gegaan. Ik voelde mijn buik wel steeds meer en ik had ook het idee dat de breuk groter werd, maar dat kan ook wel suggestie zijn geweest.











Twee weken geleden hoorde ik dat mijn paspoort weer beschikbaar was, met Lao identiteitskaart en ‘multi-entry visum’. Meteen weer contact gezocht met het ziekenhuis in Bangkok, maar ik kreeg een uur later een mailtje van de Laos VSO directeur dat reizen naar Bangkok sterk werd afgeraden voor onbepaalde tijd. Dat ging dus niet door. Via VSO heb ik toen een mail gestuurd aan het AEK International Hospital in Udon Thani, dat goed bekend staat. Udon ligt ongeveer 60 km ten zuiden van Vientiane. De chirurg, Dr. Bunsoom, reageerde direct met een telefoontje en vertelde dat ze de operatie niet via een ‘keyhole ‘ maar alleen op de conventionele manier konden doen. Nou ben ik een heel conventionele jongen dus dat kwam goed uit. Hij wilde me wel eerst zien.
Het uitzicht

Zaterdag avond dus met de nachtbus naar Vientiane, om de volgende dag met de bus naar Udon te gaan. In het ziekenhuis keek de chirurg even naar de breuk: “Typical”, was zijn reactie en hij vroeg of ik meteen geopereerd wilde worden. Wat mij betreft, maar ik had net, voor de zekerheid een bord noodle soep gegeten, dus moest er gewacht tot ik nuchter was. Aan het infuus en in een mooi kamer met airco en grote flat screen TV. Alle mogelijke onderzoeken werden uitgevoerd, van Röntgenfoto’s van mijn borst tot ultrasound van de buik, bloed, urine e.d. Temperatuur en bloeddruk worden hier sowieso iedere 6 uur opgenomen. Wel een beetje onwennig om meteen overal naar toe te worden gereden in een rolstoel. Op de kamer stond een welkomspakket met zeep, tandpasta, handdoekjes, rietjes, tandenstokers en een gesteriliseerde kam.

De volgende morgen om 9 uur was de operatie. Een rustige anesthesiste die me eerst liet slapen voor ze de ruggenprik gaf. De chirurg heb ik dus niet meer gezien. Op de recovery heb ik twee uur gelegen, maar ik voelde me goed en had alleen erg veel pijn, waar ik stom genoeg niet op gerekend had. Ik heb zowaar om extra pijnstilling gevraagd. (soms sta ik verbaasd van mezelf) Die dag viel dus niet mee, maar ik kreeg telefoon van Felice en Ria en uiteindelijk ben ik de dag doorgekomen. ’s Middags kreeg ik een krant van de afdeling die hier is om buitenlandse patiënten te helpen. Personeel is hier volop, afdelingsverpleegsters, verpleegsters die temperatuur en bloeddruk opnemen, voor het infuus, voor de medicijnen, schoonmakers natuurlijk en rolstoel- en bedden- rijders, bodes voor papieren en ieder in zijn eigen uniform. Eten kun je zelf bestellen à la carte in het restaurant, best lekker, en dat wordt op de kamer gebracht. Je kunt trouwens ook bij Macdonalds, Pizza Hut of KFC bestellen en dat wordt ook in het ziekenhuis bezorgd.

Cadeautje van het ziekenhuis.

Gelukkig sliep in goed en de volgende morgen werd er weer een grote cadeau mand van het ziekenhuis bezorgd. (Er wordt blijkbaar goed verdiend aan de buitenlanders) Oploskoffie, koekjes, snoep, chips en een doos mondkapjes. Ik moet nog zien of ik alles meekrijg. Even later bij de dokter ging het verband eraf. De wond ziet er goed uit alleen nogal gezwollen, dat is normaal zei hij, maar het verklaart de pijn. Als alles goed blijft kan ik morgen hier weg. Nog wel even uitvogelen hoe ik het beste kan reizen want ik mag 3 weken niet tillen en ik wil eigenlijk nog wat boodschappen doen hier in Thailand. Er is hier veel meer te krijgen als in Laos.  Het ziet ernaar uit dat dit avontuur ook weer tot een goed einde komt, al denk ik erover nog wel een paar dagen rust te nemen in Vientiane.

zaterdag 29 oktober 2011

Motorpech.



Mijn laatste blog sloot ik af met een opmerking over mijn gebroken cilinderklep. Ik had het geluk dat dat gebeurde vlak bij de werkplaats van een goede monteur. Het was wel 14 km hier vandaan, maar via de telefoon konden we contact houden. Het duurde even voor de goede nieuwe klep er was. Ik denk dat hij uiteindelijk uit Thailand is gekomen, maar na 4 dagen kon ik de motor ophalen. Ik kon meerijden met de staf die in Pakse naar een vergadering ging en ik was net op tijd terug voor mijn Engelse les om 9 uur.
Vrijdag avond ging ik zelf naar Pakse voor wat inkopen en om naar het afstudeerfeestje te gaan van Vanna, een van de studenten die ik hier heb leren kennen. Ik had een boek voor hem gekocht en hij belde om half 6 dat hij iets later thuis zou zijn als afgesproken omdat het erg druk was op de diploma-uitreiking. Om 10 voor zes, ongeveer op het moment van donker worden kreeg ik een lekke band. Er zijn overal in de stad en ook in dorpjes trouwens, werkplaatsjes waar je band kunt laten plakken. Die blijken alleen allemaal rond donker worden dicht te gaan. Een motor met een lekke band door donker Pakse rondzeulen valt niet mee en dat was ik al vrij gauw zat. Ik vond een guesthouse waar de motor op de binnenplaats kon staan en daar heb ik een kamer geboekt, om de hoek gegeten en ’s avonds een film op tv gekeken. Weer eens wat anders. De volgende morgen waren de werkplaatsjes wel open en kon ik mijn band laten vervangen. Er zat een spijker in van zeker 7 cm die natuurlijk een hele serie gaatjes in de binnenband had geprikt. Voor 40.000 kip (€ 4,-) zat er een nieuwe binnenband om.
De spijker en de klep

Toch nog even langs Vanna om zijn boek te geven. Daar ging het feestje eigenlijk nog door, er waren alweer minstens 10 man aan het ontbijt en ik kon ze er maar met moeite van overtuigen dat ik echt geen bier wilde om 10 uur ’s morgens met een flinke motorrit voor de boeg. Het was het plan om naar een andere vrijwilliger in Salavan te gaan, die net verhuisd is. Ik reed vanaf Tatheng samen met de vrijwilliger uit Sekong en we hadden een prima weekend. Salavan is warm, maar de vrijwilliger daar heeft nu een goed huis en na de lunch vertrokken we huiswaarts. 
Dat ging goed. In Pakxong koffiegedronken bij mijn Nederlandse kennis die daar een koffieshop heeft. We besloten samen te gaan eten in het restaurant vlak bij mijn huis. Vlak buiten Pakxong sloeg mijn motor ineens af en was niet meer aan de praat te krijgen. Bij een huis van iemand die op het Research Centrum werkt heb ik de motor achtergelaten in de hoop dat we iemand kunnen vinden die het probleem kan oplossen. We lieten daar ook het sleuteltje achter voor de monteur, maar de volgende morgen werd dat sleuteltje me weer beleefd terug gegeven. Dat was natuurlijk de bedoeling niet. Sleuteltje weer terug gebracht, maar de motor kon daar niet gemaakt dus woensdag hebben we met een klein vracht autootje de motorfiets naar de monteur gebracht die de klep had gerepareerd. Natuurlijk moesten we eerst een half uurtje wachten omdat het sleuteltje weer niet bij de motor was, maar alles is gelukt en ik vind het soms aandoenlijk te merken hoe mensen hun best doen om je te helpen en hoe dat dan mis gaat om een lullige reden.

Goed de motor stond dus weer bij de monteur 14 km bij mijn huis vandaan en zou vrijdag klaar zijn. Vrijdag maar eens gebeld; nog even geduld, zaterdag na 11 uur. Nou dat kwam goed uit want 2 collega vrijwilligers zouden zaterdag langs komen om samen naar Pakse te rijden. Dat deden we dus om een uur of 2, maar de motor lag nog helemaal uit elkaar en er moet een nieuwe bedrading in. Nou dat gaat nog wel even duren dus en moet maar even wachten tot ik terug ben uit Thailand. We gingen dus door naar Pakse waar ik de nachtbus naar Vientiane nam om morgen door te gaan naar de dokter in Udon voor de behandeling van de liesbreuk. Het motorverhaal krijgt dus een vervolg als ik hem op de terugweg ophaal.

vrijdag 14 oktober 2011

Bootrace.



Maandag hoorde ik dat er woensdag en donderdag geen les zou zijn omdat de studenten woensdag naar de tempel gingen en donderdag was een nationale feestdag in verband met de bootraces die door het hele land gehouden worden. Ik moest nog naar de bank dus ik ging woensdag om een uur of drie naar Pakse. De bank was helaas al dicht, maar het was druk in de stad. Ik ging naar het VSO vrijwilligershuis om Susan op te halen en we gingen toen het donker werd in Pakse eten. We liepen wat rond want het was overal erg druk en er stonden veel stalletjes langs de Mekong. Feestverlichting overal en de brug naar Thailand was mooi verlicht. Een beetje een sfeer zoals ik me dat bij Sail voorstel. We aten lekker bij een Indiaas restaurant en liepen nog wat rond. Overal waren platte bloemstukjes te koop. Later zag ik dat die gemaakt werden op een schijf van de stam van een bananenboom. De bloemstukjes werden overal langs de rivier te water gelaten en ze dreven dus op de rivier rond. Er werd ook hier en daar wat vuurwerk afgestoken. We zagen ook dat er Chinese lampions werden opgelaten. Witte papieren lampions van ongeveer een meter hoog waar een kleine fakkel onder hangt. Die fakkel wordt aangestoken en als de lucht warm genoeg is stijgt de lampion op. Mooi gezicht die opstijgende fakkels onder de lampions. Uit deze uitgebreide beschrijving is natuurlijk al duidelijk dat ik (en Susan) mijn camera vergat.

De volgende morgen waren de bootraces op de Sedong. Mooie lange boten die met zo’n 20 man worden gepeddeld. We begrepen de opzet niet helemaal maar het was een wedstrijd van dorpen tegen elkaar. Overal in Laos, waar dat kan, worden deze races gehouden. Het was een heel kleurrijk spektakel waar we bijna de hele dag van hebben genoten. 

Jammer dat het een groot deel van de dag een beetje druilerig was. Iedereen liep langs weerskanten van de rivier en over de brug heen en weer en af en toe werd een team aangemoedigd of stond er een muziek groepje op de brug om aan te vuren. De sfeer was heel relaxed en het was gezellig. ’s Avonds ook met Moses gegeten en door de regen weer terug gelopen. Al begrepen we niet veel van de hele opzet het was een goede aanleiding om BeerLao te drinken zoals Susan zei.


De volgende morgen naar de bank en terug naar Itu. Na 20 km motor pech. Gelukkig vrij dichtbij een kleine garage. Daar bleek dat een van de kleppen kapot was en vervangen moet worden. Het duurt 2 dagen voor de onderdelen er zijn dus ik hoop zondag of maandag mijn motor weer op te kunnen halen. Het laatste stukje van de reis dus in een overvolle tuk-tuk, maar gelukkig verder zonder problemen thuis gekomen.

vrijdag 30 september 2011

Lao eetcultuur.



Eten is natuurlijk belangrijk in alle culturen, maar in Laos heeft het toch wel een speciale plaats. De meeste Laotianen zijn zich ervan bewust dat de eetcultuur hier in Laos vrij uniek is. “Do you like Lao food?” is een vraag die je nogal eens krijgt en eigenlijk is men een beetje verbaasd als het antwoord bevestigend is.. Basis voedsel is de ‘Sticky rice’, gestoomde plakrijst die in speciale rijstmandjes wordt geserveerd. 

Mensen eten hier graag vis, ook vrij veel varkensvlees hoewel dat relatief duur is, maar wat vrij uniek is, is dat er ook op grote schaal insecten worden gegeten. Laatst, op een avond tegen de schemering werd er jeu de boulle gespeeld en ontstond er ineens beroering. Er werd met lappen rond gerend en er werden visnetten, die ’s nachts in het riviertje worden gebruikt, in grote haast opgehangen. Het bleek te gaan om rondvliegende torren. Het leken nog het meest op meikevers, ook ongeveer zo groot. Het werd als buitenkans gezien om een aantal van die torren aan het menu toe te voegen.

In de tijd dat de avocado’s rijp waren werd met lange stokken geprobeerd zoveel mogelijk rijpe vruchten naar beneden te krijgen. Avocado’s zijn hier heel populair. Gezond ook want het gemiddelde Laotiaanse menu bevat niet veel vetten.

De laatste dagen zie je overal mensen met een klein schepje en een plasticfles graven. Ze zoeken naar de gaten waar de enorme krekels in deze tijd van het jaar in wegkruipen. Dat zijn gaten van ongeveer 1 cm doorsnee. Het vraagt nog een behoorlijk ervaring en flink wat gegraaf om de krekel te kunnen verschalken. De krekels maken hier tegen de avond een enorm geluid dat me doet denken aan de boor- en schuurmachines van de buren in Nederland. Als er een krekel wordt gevonden wordt hij snel van de achterpoten ontdaan, zodat hij niet meer kan springen en in de plastic fles gedaan tot hij gebakken kan worden.

 Ik heb er één geprobeerd en het smaakte niet slecht, veel pittiger dan ik verwacht had. Mischien ligt dat aan wat de krekel net gegeten heeft. Maar met de rest van de poten en de schilden toch niet helemaal mijn smaak, geef mij maar een mossel. Zoetwater slakken worden hier ook als lekkernij gezien en dat vond ik wel heel lekker; het leek erg op de Zeeuwse krukels.

Kikkers worden hier ook vrij algemeen gekweekt om opgegeten te worden. Zou dat nog verband hebben met de Franse tijd? Hier worden niet alleen de ‘billetjes’ gegeten maar gaat de hele kikker in de pot. Toevallig heb ik dat vorige week voor het eerst gegeten en het smaakte goed, klaargemaakt met een aantal kruiden en bladeren die zo uit de tuin waren geplukt. Wel veel gekraak van botjes in je mond, maar goed.

Dat is ook wel typisch Lao. Even naast de deur in de tuin of ergens anders in de buurt een flinke bos kruiden en bladeren verzamelen om die bij de maaltijd als salade of als groente te gebruiken. Lekker en gezond. De kennis van kruiden en planten is hier heel groot. Iedereen weet welke kruiden lekker en eetbaar zijn. Er zijn er, geloof ik, niet veel die niet gegeten worden.

maandag 19 september 2011

Er komt een kas.



Het lijkt er dus op dat ik wat meer aan tuinbouw kan gaan doen. Na een gesprek tussen VSO en de verantwoordelijke mensen hier gaan we proberen te beginnen met de teelt van zaden van verbeterde lokale groente soorten. De onderzoeks centra, ik werk op het zuidelijke landbouw onderzoeks centrum,  zijn een paar jaar geleden door het Ministerie van Landbouw aangewezen als verantwoordelijk voor de zaadvoorziening in Laos. Er wordt zaad geïmporteerd uit Thailand en Vietnam(vnl. hybriden), maar voor speciale lokale soorten, waar niet veel aan te verdienen valt is nog geen voorziening. VSO heeft een programma voor kleine projecten en daar kunnen we misschien een beroep op doen om een half open kas te bouwen en alvast te beginnen met tomaten, paprika en komkommer. Een kas is handig omdat je dan de teelt omstandigheden beter onder controle hebt. Je hebt b.v. geen last van die enorme regen hoeveelheden in de regentijd en ook kunnen ziekten en plagen beter in de hand worden gehouden.

Het moet een eenvoudige kas worden. Een frame van lokaal materiaal met een plastic overkapping. Een bedrijfje in de buurt heeft al zulke kassen dus daar zijn we gaan kijken. Een Chinese vrouw van een jaar of 30 runt een groente teelt bedrijf van zo’n 2 ha als een Chinees-Laotiaans samenwerking project. We kregen een leuke rondleiding, mooi om te zien hoe ze de zaakjes daar goed in de hand had en een goed lopend bedrijf heeft. Bij haar kunnen we het nodige plastic kopen en we hebben een aardige indruk hoe zo’n kas eruit kan zien. Bij haar stonden de kassen vol met tomaten, aubergines, wortels en bonen. Er stond ook een klein beetje radijs, maar dat hebben ze in China waarschijnlijk niet want die waren veel te groot geworden (schooltuin formaat) en ik geloof niet dat ze veel heil zag in die teelt.
We zijn dus voortvarend aan de slag gegaan met het schrijven van een project voorstel en als alles goed gaat kan de bouw van de kas (6 m bij 45 m) in oktober van start gaan.














Het is wel opvallend dat veel succesvolle commerciële activiteiten gerund worden door niet Laotianen. In de toeristen industrie zie je veel hotels en dergelijke die in handen zijn van mensen uit Thailand. Langs de weg naar Pakse wordt gewerkt aan een enorme fabriek voor de voedsel verwerkende industrie, o.a. koffie van Dao-Heuang een bedrijf ik meen uit China dat al langer in Laos gevestigd is. Maar ook op kleine schaal komen bijvoorbeeld veel heel kleine ondernemers uit Vietnam. Marktkooplieden, maar ook ‘marskramers’ die met een motorfiets volgehangen met plastic keuken materiaal of met vis, brood en groente een aantal keren per week dezelfde route rijden en zo hun waar proberen te slijten. Ik begrijp nog niet precies waarom Laotianen dat soort dingen niet vaker zelf doen. Te weinig initiatief? Geen cultuur op het gebied van ondernemen door het socialistisch bewind? Of door de lange periode van regionale geïsoleerdheid en slechte infrastructuur? Dan is het toch vreemd dat hier wel Chinezen en Vietnamezen komen. Toch wel een punt want zulke kleine ondernemers kunnen een heel belangrijke rol spelen bij de economische ontwikkeling.

vrijdag 9 september 2011

De stroopwafels zijn op.




De stroopwafels en de kaas zijn op, maar ik heb nog wat drop en oude Bokma. Muziek en e-boek zijn aangevuld, ik heb de laatste 12 afleveringen van Dexter, ik kan er weer even tegen. De vijf weken vakantie met Thij en Felice zijn voorbij gevlogen. Ik grijp de gelegenheid maar aan om hier een beetje te overwegen hoe de zaken ervoor staan, ook omdat ik hoorde dat in mijn stukjes tot nu toe niet erg duidelijk stond wat ik er zelf van vond.

De omstandigheden hier zijn anders dan ik voor mijn komst hier verwachtte. Dat is heel vaak zo en als je als vrijwilliger begint weet je dat en het is ook één van de aantrekkelijke kanten. Dat ik de eerste maanden alleen Engels zou geven was één van die onverwachte dingen. Niet heel erg, want ik vind het leuk en Felice heeft me steeds veel goed bruikbare tips gegeven. Na een gesprek tussen mijn werkgever hier en VSO lijkt er toch meer zicht op wat meer vakinhoudelijk werk, waar ik uiteindelijk voor gekomen ben. De plannen zijn dat ik me ga bezig houden met de productie van lokale variëteiten groente zaden. VSO kan een klein budget beschikbaar stellen om hier mee te beginnen. In november komt er een VSO vrijwilliger markt onderzoek doen. Ik kan wat voorwerk doen op het gebied van de zaden die we willen gaan kweken ( tomaat, yaklong bonen, paprika en lokale komkommer soorten) en cardamon dat al op het onderzoeks centrum groeit en dat door de mensen hier in het bos wordt gezocht om te verkopen. Cardamon is de op 2 na (vanille en saffraan) duurste kruid ter wereld.

De levensomstandigheden hier op het Research Centre zijn niet ideaal, al scheelt het natuurlijk waar je mee vergelijkt . Hoewel ik een mooie kamer heb, kook ik buiten en blijft het een beetje pionieren. Dat er geen goede internet verbinding is is ook een nadeel, want je zit toch vrij afgelegen. Felice en ik zijn het er in ieder geval over eens dat het geen optie is dat zij hier voor een langere periode zou komen. In de regentijd (nog tot december) kan het hier dagen achter elkaar regenen. Er valt hier meer dan 3.000 mm per jaar, vier keer zoveel als gemiddeld in Nederland. Van zo’n regen periode wordt je ook niet vrolijk. Een ruime hoeveelheid leesvoer is dan heel lekker.

Door de vakantie met Felice en Thij realiseer ik me wel, dat je snel went aan het alleen zijn. Je moet er echt aan denken dat je niet te veel een ‘Einzelgänger ‘wordt. Uit de Laotiaanse omgeving is de kans op enig kritisch tegenspel ook al niet groot. Thij en Felice hebben er bijvoorbeeld in Vientiane toch wel een beetje op aangedrongen dat ik naar de dokter ging en die heeft een liesbreuk geconstateerd die binnen niet al te lange tijd in Bangkok gerepareerd gaat worden. Echt grote veranderingen moeten dus maar even wachten tot ik daar weer van bekomen ben.

De vakanties vallen volgend jaar een beetje ongunstig en Felice en ik hebben bedacht dat het het mooist zou zijn als zij weer in december hier komt, omdat het anders een jaar zou duren voor ze hier weer zou kunnen komen. Dat is dan een goed moment om nog eens te kijken hoe de zaken er dan bij staan. Ik ben dan driekwart jaar weg en de feitelijke invulling van het werk hier moet dan wel duidelijk zijn. Ik ga ervan uit dat ik tegen die tijd mijn draai hier toch wel gevonden moet hebben.