vrijdag 24 juni 2011

Kenya reünie.



Iedere 5 jaar komt de groep waarmee ik in Kenya, als vrijwilliger, mijn loopbaan ben begonnen bij elkaar. Omdat ik daar niet bij ben dit keer schreef ik een mail waarin een aantal paralellen met mijn werk hier aan de orde komen. Leuk genoeg om in de blog te zetten, vandaar hier de mail. Om niet helemaal zonder foto’s te zitten; nog een keer het uitzicht, nu in regentijd en wat insecten. Het stikt hier van de vlinders, maar de dagvlinders zijn moeilijk te fotograferen. Ik blijf mijn best doen.







Ituo, Loa PDR, 21 juni 2011.
Habari Rafiki,
Omdat ik voor de eerste keer een reünie ga missen en ik me toch wel zo betrokken bij onze groep wil ik toch laten weten hoe het met me gaat; hier een samenvatting. Sinds de laatste reünie nam het plan om het voorbeeld van Hans en Hanny te volgen om weer vrijwilliger te worden steeds vastere vormen aan. Hoe gaat dat? Je kijkt eens wat er is, je oriënteert je een beetje op de gevolgen voor je pensioen. Als dat meevalt schrijft je je in bij VSO, komt door de ‘keuring’ krijgt een aanbod en nog een en dan moet je ineens beslissen of je het nu echt doet. Nou, ik heb het echt gedaan en ik ben weer vrijwilliger, nu voor VSO, in Laos. Je kunt dit zien als gebrek aan vooruitgang. (zoals de directeur van de Triodos bank reageerde op een afscheidsetentje: “Vrijwilliger in Laos? Maar dat doen mensen toch als ze 20 zijn?”) Zelf zie ik het als het rond maken van de cirkel. Ik heb in Kenya een enorm fijne tijd gehad, waar ik vooral heel veel heb geleerd. Ik dacht altijd dat ik zelf veel meer aan die tijd heb gehad dan Kenya aan mij. Het idee om aan het eind van mijn carrière echt mijn opgedane ervaring te gaan delen in een ontwikkelings land sprak me aan. Ik had er aanvankelijk geen rekening mee gehouden dat ik ook buiten Afrika gevraagd zou kunnen worden. Dat is voor mij wel een geluk gebleken, want het bevalt me hier uitstekend. Ik werk op een koffie onderzoeks centrum dat zich meer wil richten op onderzoek naar de mogelijkheden op het gebied van groente- en bloementeelt. Ik ben hier nu bijna twee maanden en ik houd me nu nog vooral bezig met het geven van Engelse les aan de stafleden hier. Vanwege de oriëntatie op communistische landen was het geven van Engels een tijd niet helemaal politiek correct. Laos is een land dat toch een beetje geïsoleerd is gebleven, het heeft zwaar geleden onder de Vietnamoorlog en is één van de minst ontwikkelde landen in ZO-Azië. (Ik hoorde net dat wat ik doe ‘capacity building ‘ heet, ik heb me altijd al afgevraagd wat die term precies inhield)
Het is echt leuk om de overeenkomsten en de verschillen met 40 jaar geleden te zien. Het programma van VSO in Laos is aan het opstarten en we waren met een groep van 6 vrijwilligers zo’n beetje de eersten die weer het binnenland in werden gestuurd. We hebben een taaltraining van 2 maanden in de taal Lao achter de rug. Een moeilijke taal, maar echt nodig als je hier wil werken. Ik kan je uit ervaring vertellen dat een taal leren als je 61 bent moeilijker is als dat je 21 bent. Ik heb hier mijn Kiswahili ook nog wel een beetje kunnen gebruiken, want een van mijn medevrijwilligers is een jongedame uit Kisumu, die voor dezelfde organisatie werkt in de bosbouwsectie, maar in het Noorden van het land. Zuid-Zuid hulp komt steeds meer voor, de andere medevrijwilligers kwamen uit India, de Filipijnen en Engeland. Ik heb trouwens ook nog contact met een Nederlandse VSO vrijwilligster die in de buurt van Kiambu in een project voor kleinschalige industrie werkt. Ik vind het leuk om haar ervaringen te lezen, die echt niet zoveel verschillen van wat wij destijds meemaakten.
Het samen de taal leren. Het feit dat je in dezelfde omstandigheden zit. Dat je daardoor lang vrij dicht op elkaar leeft heeft me erg teruggebracht naar onze eerste tijd in het KIT, Morogoro en de ICT. Daar heb ik wel vaak aan moeten denken de laatste tijd. Ik hoop dat jullie een hele leuke bijeenkomst hebben daar in Frankrijk. Het spijt me dat ik er niet bij kan zijn. Hoe Felice tegenover dit hele avontuur staat kan ze jezelf vertellen.
Groet, Flip

woensdag 15 juni 2011

Champassak



Het advies van de Australische arts in Vientiane heb ik me goed ter harte genomen. Hij dat je als je op een geïsoleerde plek in het binnenland komt te zitten dat het voor je mentale welzijn goed is er regelmatig uit te gaan. Afgelopen weekend dus maar eens een trip gemaakt naar Champassak een dorpje aan de Mekong ongeveer 40 km ten zuiden van Pakse. Ik reed op de heenweg ten westen van de Mekong over een goede weg er naartoe en het weer was ook goed dus het was een lekkere tocht op de motor.


Voor de laatste kilometers moest ik de rivier over en toen ik daar aan kwam zag ik natuurlijk het veer net weg varen. Een oudere vrouw gebaarde me dat er verderop nog een veer was. Na even zoeken vond ik die en ik kon vrijwel meteen mee. Twee flinke kano’s aan elkaar met wat planken dienden als veerpont en daar konden zeker 4 motors of scooters op. Voor een Euro was ik aan de overkant. De Mekong is echt een indrukwekkende rivier. Het regent nu dus hij is hier al zeker twee keer zo breed als de Rijn in de buurt van Rotterdam. Ik vond een guesthouse met uitzicht over de rivier. Er zijn niet veel toeristen op het moment. Champassak is een gemoedelijk dorp met een smalle weg en wat bruggetjes dat mij een beetje aan dopjes als Ankeveen en Kortenhoef deed denken. Na de reparatie van een oud lek in de voorband, gelukkig in het dorp, op weg naar de lokale bezienswaardigheid. Een Hindoe/Khmer tempel, Vat Phu, die op de lijst van Wereld Cultureel Erfgoed is gezet. Het is een enorm complex daterend uit de 11e Eeuw met een ingewikkeld water-opvang en -opslagsysteem.











Een hele klim naar boven, maar de moeite waard alleen al voor het prachtige uitzicht. De volgende dag regende het ’s morgens vroeg behoorlijk, maar om een uur of 8 werd het droog en ik vertrok iets na negenen weer naar Pakse. Tijdens de terugweg langs de oostoever van de rivier nog verder onder de indruk van de Mekong gekomen. Het was een mooie tocht over een nieuwe weg tussen de rijstvelden van het rivierdal door. Een overstekende hond was nog niet gewend aan verkeer op de weg en liep bijna onder mijn motor. Ik kwam vrij met een flinke hartklopping, maar je realiseert je weer even hoe kwetsbaar je bent. In Pakse nog wat boodschappen gedaan en wonder boven wonder zonder regen terug op de thuisbases aangekomen. Leuk weekend gehad dus.

Vandaag was een student niet op de Engelse les omdat hij iemand in zijn koffieveld, hier op het terrein, op een mijn was gestapt, naar het ziekenhuis in Pakse bracht. De verwondingen bleken mee te vallen, maar het brengt de oorlog van 40 jaar geleden wel in één letterlijke klap, even heel dichtbij.

dinsdag 7 juni 2011

Boomplantdag.



1 Juni was het hier Nationale boomplantdag. Ik was daar tijdens de les de dag ervoor, op voorbereid Er werd mij voorzichtig duidelijk gemaakt dat de volgende morgen geen Engels kon worden gegeven omdat iedereen geacht werd mee te gaan om bomen te planten. Ik vroeg of ik mee kon doen en dat mocht. Later werd mij ook gevraagd of we in Nederland ook boomplantdag hadden en het verbaasde nogal toen ik zei dat ik daar regelmatig met groepen kinderen aan mee had gedaan.


Het veld waar we ’s morgens om half 9 voorstonden was niet ver van het hoofdgebouw. Het was een veld waar olijfbomen uit China stonden die het duidelijk niet zo erg naar de zin hadden, veel dode takken en geen lekkere groene kleur. Ze hadden ook nog nooit gebloeid en niemand zag er nog veel heil in. We zouden er tussen avocado bomen gaan planten. Maar eerst moest er met de bosmaaier een beetje ruimte gemaakt worden. Dat lukte aardig en zonder dat er een duidelijke taakverdeling werd gemaakt vond iedereen een taak. De vrouwen en meisjes zorgden daarbij haast vanzelf voor de aanvoer van de zaailingen en later voor het opbinden. De mannen maakten plantgaten, zorgden voor bemesting met een soort koemestkorrels die o.a. van rijststro en vleermuismest zijn gemaakt.

Na een uurtje of twee hadden we 100 mooie zaailingen geplant, netjes op rijen tussen de slecht groeiende olijfbomen. Toen was het tijd voor een gepast feestelijke Lao afsluiting. Er werd vis gebakken waarbij mijn gasstel nog goed van pas kwam en er was natuurlijk BeerLao. Later kwam nog iemand met een paar kilo aardappels uit zijn eigen tuin en kon ik de aanwezigen verbazen met mijn uitstekende aardappelschiltechniek. Onze manier van schillen hadden ze nog nooit gezien. Van de door mij geschilde aardappels werd toen nog wat patat gebakken, lekker bij het bier. Aardappel wordt door de Lao gezien als ‘snackfood’. Ondertussen was me ook wel duidelijk gemaakt dat mijn plan om ’s middags de les in te halen die ’s morgens vervallen was, niet door kon gaan. Dit was een echte vrije dag en de les inhalen kan volgende week ook wel.

Donderdag en vrijdag was er ook nog hoog bezoek; de hoogste baas van NAFRI, dhr. Bounthong. NAFRI is het National Agricultural and Forestry Research Institute dat direct onder de Minister van Land- en Bosbouw valt en waar het centrum hier deel van uitmaakt. (zie de link) Omdat hij bleef slapen en een kamer naast de mijne had werd ik uitgenodigd om samen te eten. Dat was erg leuk en het blijkt dat hij duidelijk wel meer van mij verwacht dan alleen Engelse les. Hij had al gesproken met Tim Cook, de VSO vertegenwoordiger in Laos, en we hadden een goed gesprek. Dat is dan toch weer een voordeel van de voorkeursbehandeling die je als buitenlander vaak krijgt en waar ik me meestal een beetje opgelaten bij voel. Vanuit de organisatie hier liggen er dus kansen om meer te gaan doen, nu proberen hier de goede informatie (wat is er al gedaan, waar is er echt behoefte aan en was is realistisch?) hier ter plaatse boven water te krijgen en dan kijken of we een pilot van de grond kunnen krijgen.