vrijdag 30 september 2011

Lao eetcultuur.



Eten is natuurlijk belangrijk in alle culturen, maar in Laos heeft het toch wel een speciale plaats. De meeste Laotianen zijn zich ervan bewust dat de eetcultuur hier in Laos vrij uniek is. “Do you like Lao food?” is een vraag die je nogal eens krijgt en eigenlijk is men een beetje verbaasd als het antwoord bevestigend is.. Basis voedsel is de ‘Sticky rice’, gestoomde plakrijst die in speciale rijstmandjes wordt geserveerd. 

Mensen eten hier graag vis, ook vrij veel varkensvlees hoewel dat relatief duur is, maar wat vrij uniek is, is dat er ook op grote schaal insecten worden gegeten. Laatst, op een avond tegen de schemering werd er jeu de boulle gespeeld en ontstond er ineens beroering. Er werd met lappen rond gerend en er werden visnetten, die ’s nachts in het riviertje worden gebruikt, in grote haast opgehangen. Het bleek te gaan om rondvliegende torren. Het leken nog het meest op meikevers, ook ongeveer zo groot. Het werd als buitenkans gezien om een aantal van die torren aan het menu toe te voegen.

In de tijd dat de avocado’s rijp waren werd met lange stokken geprobeerd zoveel mogelijk rijpe vruchten naar beneden te krijgen. Avocado’s zijn hier heel populair. Gezond ook want het gemiddelde Laotiaanse menu bevat niet veel vetten.

De laatste dagen zie je overal mensen met een klein schepje en een plasticfles graven. Ze zoeken naar de gaten waar de enorme krekels in deze tijd van het jaar in wegkruipen. Dat zijn gaten van ongeveer 1 cm doorsnee. Het vraagt nog een behoorlijk ervaring en flink wat gegraaf om de krekel te kunnen verschalken. De krekels maken hier tegen de avond een enorm geluid dat me doet denken aan de boor- en schuurmachines van de buren in Nederland. Als er een krekel wordt gevonden wordt hij snel van de achterpoten ontdaan, zodat hij niet meer kan springen en in de plastic fles gedaan tot hij gebakken kan worden.

 Ik heb er één geprobeerd en het smaakte niet slecht, veel pittiger dan ik verwacht had. Mischien ligt dat aan wat de krekel net gegeten heeft. Maar met de rest van de poten en de schilden toch niet helemaal mijn smaak, geef mij maar een mossel. Zoetwater slakken worden hier ook als lekkernij gezien en dat vond ik wel heel lekker; het leek erg op de Zeeuwse krukels.

Kikkers worden hier ook vrij algemeen gekweekt om opgegeten te worden. Zou dat nog verband hebben met de Franse tijd? Hier worden niet alleen de ‘billetjes’ gegeten maar gaat de hele kikker in de pot. Toevallig heb ik dat vorige week voor het eerst gegeten en het smaakte goed, klaargemaakt met een aantal kruiden en bladeren die zo uit de tuin waren geplukt. Wel veel gekraak van botjes in je mond, maar goed.

Dat is ook wel typisch Lao. Even naast de deur in de tuin of ergens anders in de buurt een flinke bos kruiden en bladeren verzamelen om die bij de maaltijd als salade of als groente te gebruiken. Lekker en gezond. De kennis van kruiden en planten is hier heel groot. Iedereen weet welke kruiden lekker en eetbaar zijn. Er zijn er, geloof ik, niet veel die niet gegeten worden.

maandag 19 september 2011

Er komt een kas.



Het lijkt er dus op dat ik wat meer aan tuinbouw kan gaan doen. Na een gesprek tussen VSO en de verantwoordelijke mensen hier gaan we proberen te beginnen met de teelt van zaden van verbeterde lokale groente soorten. De onderzoeks centra, ik werk op het zuidelijke landbouw onderzoeks centrum,  zijn een paar jaar geleden door het Ministerie van Landbouw aangewezen als verantwoordelijk voor de zaadvoorziening in Laos. Er wordt zaad geïmporteerd uit Thailand en Vietnam(vnl. hybriden), maar voor speciale lokale soorten, waar niet veel aan te verdienen valt is nog geen voorziening. VSO heeft een programma voor kleine projecten en daar kunnen we misschien een beroep op doen om een half open kas te bouwen en alvast te beginnen met tomaten, paprika en komkommer. Een kas is handig omdat je dan de teelt omstandigheden beter onder controle hebt. Je hebt b.v. geen last van die enorme regen hoeveelheden in de regentijd en ook kunnen ziekten en plagen beter in de hand worden gehouden.

Het moet een eenvoudige kas worden. Een frame van lokaal materiaal met een plastic overkapping. Een bedrijfje in de buurt heeft al zulke kassen dus daar zijn we gaan kijken. Een Chinese vrouw van een jaar of 30 runt een groente teelt bedrijf van zo’n 2 ha als een Chinees-Laotiaans samenwerking project. We kregen een leuke rondleiding, mooi om te zien hoe ze de zaakjes daar goed in de hand had en een goed lopend bedrijf heeft. Bij haar kunnen we het nodige plastic kopen en we hebben een aardige indruk hoe zo’n kas eruit kan zien. Bij haar stonden de kassen vol met tomaten, aubergines, wortels en bonen. Er stond ook een klein beetje radijs, maar dat hebben ze in China waarschijnlijk niet want die waren veel te groot geworden (schooltuin formaat) en ik geloof niet dat ze veel heil zag in die teelt.
We zijn dus voortvarend aan de slag gegaan met het schrijven van een project voorstel en als alles goed gaat kan de bouw van de kas (6 m bij 45 m) in oktober van start gaan.














Het is wel opvallend dat veel succesvolle commerciële activiteiten gerund worden door niet Laotianen. In de toeristen industrie zie je veel hotels en dergelijke die in handen zijn van mensen uit Thailand. Langs de weg naar Pakse wordt gewerkt aan een enorme fabriek voor de voedsel verwerkende industrie, o.a. koffie van Dao-Heuang een bedrijf ik meen uit China dat al langer in Laos gevestigd is. Maar ook op kleine schaal komen bijvoorbeeld veel heel kleine ondernemers uit Vietnam. Marktkooplieden, maar ook ‘marskramers’ die met een motorfiets volgehangen met plastic keuken materiaal of met vis, brood en groente een aantal keren per week dezelfde route rijden en zo hun waar proberen te slijten. Ik begrijp nog niet precies waarom Laotianen dat soort dingen niet vaker zelf doen. Te weinig initiatief? Geen cultuur op het gebied van ondernemen door het socialistisch bewind? Of door de lange periode van regionale geïsoleerdheid en slechte infrastructuur? Dan is het toch vreemd dat hier wel Chinezen en Vietnamezen komen. Toch wel een punt want zulke kleine ondernemers kunnen een heel belangrijke rol spelen bij de economische ontwikkeling.

vrijdag 9 september 2011

De stroopwafels zijn op.




De stroopwafels en de kaas zijn op, maar ik heb nog wat drop en oude Bokma. Muziek en e-boek zijn aangevuld, ik heb de laatste 12 afleveringen van Dexter, ik kan er weer even tegen. De vijf weken vakantie met Thij en Felice zijn voorbij gevlogen. Ik grijp de gelegenheid maar aan om hier een beetje te overwegen hoe de zaken ervoor staan, ook omdat ik hoorde dat in mijn stukjes tot nu toe niet erg duidelijk stond wat ik er zelf van vond.

De omstandigheden hier zijn anders dan ik voor mijn komst hier verwachtte. Dat is heel vaak zo en als je als vrijwilliger begint weet je dat en het is ook één van de aantrekkelijke kanten. Dat ik de eerste maanden alleen Engels zou geven was één van die onverwachte dingen. Niet heel erg, want ik vind het leuk en Felice heeft me steeds veel goed bruikbare tips gegeven. Na een gesprek tussen mijn werkgever hier en VSO lijkt er toch meer zicht op wat meer vakinhoudelijk werk, waar ik uiteindelijk voor gekomen ben. De plannen zijn dat ik me ga bezig houden met de productie van lokale variëteiten groente zaden. VSO kan een klein budget beschikbaar stellen om hier mee te beginnen. In november komt er een VSO vrijwilliger markt onderzoek doen. Ik kan wat voorwerk doen op het gebied van de zaden die we willen gaan kweken ( tomaat, yaklong bonen, paprika en lokale komkommer soorten) en cardamon dat al op het onderzoeks centrum groeit en dat door de mensen hier in het bos wordt gezocht om te verkopen. Cardamon is de op 2 na (vanille en saffraan) duurste kruid ter wereld.

De levensomstandigheden hier op het Research Centre zijn niet ideaal, al scheelt het natuurlijk waar je mee vergelijkt . Hoewel ik een mooie kamer heb, kook ik buiten en blijft het een beetje pionieren. Dat er geen goede internet verbinding is is ook een nadeel, want je zit toch vrij afgelegen. Felice en ik zijn het er in ieder geval over eens dat het geen optie is dat zij hier voor een langere periode zou komen. In de regentijd (nog tot december) kan het hier dagen achter elkaar regenen. Er valt hier meer dan 3.000 mm per jaar, vier keer zoveel als gemiddeld in Nederland. Van zo’n regen periode wordt je ook niet vrolijk. Een ruime hoeveelheid leesvoer is dan heel lekker.

Door de vakantie met Felice en Thij realiseer ik me wel, dat je snel went aan het alleen zijn. Je moet er echt aan denken dat je niet te veel een ‘Einzelgänger ‘wordt. Uit de Laotiaanse omgeving is de kans op enig kritisch tegenspel ook al niet groot. Thij en Felice hebben er bijvoorbeeld in Vientiane toch wel een beetje op aangedrongen dat ik naar de dokter ging en die heeft een liesbreuk geconstateerd die binnen niet al te lange tijd in Bangkok gerepareerd gaat worden. Echt grote veranderingen moeten dus maar even wachten tot ik daar weer van bekomen ben.

De vakanties vallen volgend jaar een beetje ongunstig en Felice en ik hebben bedacht dat het het mooist zou zijn als zij weer in december hier komt, omdat het anders een jaar zou duren voor ze hier weer zou kunnen komen. Dat is dan een goed moment om nog eens te kijken hoe de zaken er dan bij staan. Ik ben dan driekwart jaar weg en de feitelijke invulling van het werk hier moet dan wel duidelijk zijn. Ik ga ervan uit dat ik tegen die tijd mijn draai hier toch wel gevonden moet hebben.